Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [60]Zijn handen zijn [als] gouden ringen, gevuld met [61]turkoois; [62]Zijn buik is als [63]blinkend elpenbeen, [64]overtogen met saffieren. 60. Anders: aan zijne handen zijn gouden ringen. Versta hier door de handen versierd met gouden ringen, waar kostelijke stenen in staan, de dierbare, zuivere en heerlijke werken des Bruidegoms. Aldus wordt het woord handen genomen voor werken of macht, 1 Kron.29:12, en 2 Kron.20:6. 61. In het Hebreeuws staat Tharsis; gelijk Ex.28:20. 62. Hebreeuws, zijne ingewanden. Maar hier moet men door de ingewanden verstaan den buik en de borst, in welke het ingewand besloten ligt. Hierdoor worden te kennen gegeven de innerlijke of hartelijke genegenheden van den Bruidegom, te weten zijne liefde, genade en mededogendheid. Zie Luk.1:78; 2 Kor.7:15; Fillip.2:1. 63. Hebreeuws, de glans des tands; te weten van den tand van een olifant; versta dit van het schoonste, gepolijste blinkende ivoor of elpenbeen. 64. Dat is, versierd met saffieren. Eenige saffieren zijn wit en klaarblinkend als een diamant; andere zijn blauw. Versta hier witte saffieren, waarmede de zuiverheid van den Bruidegom wordt aangewezen. Van den saffier zie ook Job 28:6.